72 (1970-1975)

Misschien wel de beroemdste GP Lotus. Leverde wereldkampioenschappen op voor Jochen Rindt (1970) en Emerson Fittipaldi (1972), terwijl ook Ronnie Peterson er GP's mee won. De befaamde John Player Special sponsoring werd op deze auto geïntroduceerd.

72 2a

76 (1974)

Een weinig succesvol model. Zo weinig succesvol dat de coureurs er de voorkeur aan gaven om met de oude 72 te blijven rijden. 

76

77 (1976)

Experimentele auto waaraan alles verstelbaar was: wielbasis, spoorbreedte, etc. Hoewel de auto geen succes was, kondigde hij toch het begin van de wederopstanding aan, want Mario Andretti won er de verregende Japanse GP van 1976 mee.

77

78 (1977-1978)

Een nieuwe meesterzet van Colin Chapman. Door de onderkant van de auto als een venturi vorm te geven en de zijkanten af te dichten met beweegbare skirts ontstond de eerste grondeffectauto of "wing-car". Mario Andretti behaalde diverse overwinningen en ook Gunnar Nilsson won ermee.

78 1a

79 (1978-1979)

De ultieme wing-car. Mario Andretti werd er wereldkampioen 1978 mee.

79

80 (1979)

Met Martini sponsoring. Oorspronkelijk had deze auto geen vleugels, maar dat bleek niet te werken. Met vleugels was het niet veel beter. De 79 werd al snel weer van stal gehaald.

80

81 (1980-1981)

Nigel Mansell debuteerde met deze auto in de F1.

81 1a

87 (1981-1982)

Aangepaste 88 met enkelvoudig chassis, gemaakt naar aanleiding van het verbieden van het dubbele chassis.

87 1a

 88 (1981)

Een nieuw revolutionair idee van Chapman. Deze auto was voorzien van twee chassis'. Het chassis met de aerodynamische componenten en de wielophanging was keihard geveerd (als een kart), de aandrijving en de coureur bevonden zich in het verend opgehangen tweede chassis. Heeft wel deelgenomen aan een kwalificatie, maar werd door tussenkomst van andere teams verboden voordat er een GP mee kon worden gereden.

88

91 (1982)

Verbeterde versie van de 87B. Elio de Angelis won er de GP van Oostenrijk mee.

91