De Esprit is gebaseerd op een prototype dat Giorgetto Giugiaro in 1972 bouwde op basis van een Lotus Europa. De wigvorm met scherpe hoeken is zeer karakteristiek. De eerste Esprits werden pas in 1976 afgeleverd. Het recept is gelijk aan dat van de new Elite en Eclat: backbonechassis a la de Europa met (nu in het midden) als motor de aluminium type 907 16-klepper met 1973cc en 140 pk en polyester carrosserie. In 1979 volgden enige detailverbeteringen zoals een voorspoiler, andere achterkant en velgen en in 1980 werd de 2.2 liter 912 motor geïntroduceerd. In 1980 maakte de serie 3 zijn opwachting in de vorm van de Turbo Esprit. Waar de non-turbo Esprit met zijn viercylinder het qua motorvermogen (niet qua wegligging) moest afleggen tegen de echte supercars, kon deze met 210 pk goed meekomen. Deze Esprit kreeg verder bekendheid als vervoermiddel van James Bond in "for your eyes only", met ski's op het dak. In 1981 verscheen de non-turbo S3. Van het eerste model Esprit (serie 1, 2 en 3) werden er ongeveer 6000 gemaakt.
De Esprit werd in 1982 onder handen genomen door Peter Stevens, die de scherpe hoeken afrondde. De auto heette nu Turbo SE en leverde met behulp van injectie zo'n 265 pk. De evolutie ging verder als S4 en S4S, terwijl er ook afgeslankte straatraceversies werden geleverd, de Sport 300 en GT3. Allemaal nog met de viercylinder turbo.
In 1996 werd de Esprit echt volwassen met de V8 motor waar al bij het ontwerp van de S2 in 1980 ruimte voor was gemaakt. Deze 32-klepper van 3,5 liter levert met behulp van een turbo maar liefst 350 pk. In 2004 rolde de laatste van de productielijn.
In de tijd dat Lotus nog formule 1 reed, werd er niet met de Esprit geracet. Hoewel er natuurlijk wel privé-initiatieven waren zoals de groep 5 auto van Richard Jenvey, die ook wel op Zandvoort heeft gereden. In 1990 en '91 werd op verzoek van de Amerikaanse importeur een speciale race-Esprit ontwikkeld, de X180R. De auto haalde een tweede plaats in het GT-kampioenschap voor semi-standaard-auto's. Ook in Nederland werd er met Esprits geracet. Importeur Kroymans zette gedurende twee seizoenen een tweetal door Cavallino geprepareerde Esprits in. Geen X180R's, want dat mocht niet van het groep N-reglement. De auto's werden gereden door Frits Kroymans, Marcel van Vliet en Tom Langeberg en leverden laatstgenoemde een kampioenschap op. In latere jaren racete Dick van Elk met één van deze wagens, inmiddels voorzien van een V8, in de Dutch Supercar Challenge.
Het engelse Chamberlain team had in 1992 een auto voor het Europese GT-kampioenschap ontwikkeld op basis van de Sport 300, de straatversie van de X180R. Deze wagen had voldoende snelheid om vooraan mee te komen in de GT2-klasse, zij het dat de betrouwbaarheid te wensen overliet. Men reed onder andere op Le Mans. Lotus ondersteunde dit initiatief en in 1995 besloot het nieuwe management dat er weer officieel door de fabriek geracet moest worden. Men begon met de viercylinder in de GT-2 klasse en ontwikkelde uiteindelijk de Esprit Turbo V8 voor de GT1-klasse. De twin turbo V8 leverde ruim 700 pk en de auto werd o.a. bestuurd door Jan Lammers. Ook hiervoor gold dat de snelheid er wel was, maar de betrouwbaarheid niet. Bovendien was een straatauto, hoe zwaar gemodificeerd ook, eigenlijk niet geschikt voor de GT1-klasse. Er was een raceauto (met daaruit ontwikkelde straatversie) nodig en dat werd de Elise GT1.
Na een pauze van 6 jaar verschijnt 2010 de nieuwe generatie Lotus Esprit. In 2005 was de verwachting dat hij er ongeveer zo uit zou gaan zien.